Documenten

REGLEMENT CAT/CIAT

Het doel van deze manifestaties is het in stand houden van de traditie bij het aangespannen rijden, door het bewaren van het patrimonium van antieke rijtuigen (gebouwd voor 1945), het ontwikkelen ervan en het vervolmaken van beoe-fenaars van deze discipline.

De wedstrijd omvat drie proeven:

A: de presentatie - B: het wegparcours - C: de vaardigheidsproef


Voorwaarden

Om aan een wedstrijd voor aanspanning en traditie (CAT) of een internationale wedstrijd voor aanspanning en traditie (CIAT) deel te nemen moeten de menner en groom ten minste 12 jaar zijn. Tussen 12 en 16 jaar moet de menner door een volwassene vergezeld zijn. Iedere menner die deelneemt aan een dergelijke menwedstrijd moet in orde zijn met zijn verplichtingen. Hij moet tevens in het bezit zijn van een verzekeringspolis voor burgerlijke aansprakelijkheid met een uitbreiding voor het beoefenen van het aangespannen rijden. Hij moet ervoor zorgen dat zijn paarden, pony’s, muildie-ren of ezels in orde zijn met hun veterinaire- en administratieve verplichtingen. Paarden en pony’s moeten een hoefbe-slag hebben. Anders zal hij niet kunnen deelnemen. Trekpaarden kunnen deelnemen in de categorie van de paarden op voorwaarde dat zij dit doen voor het gehele seizoen. Enkel de paarden die ingeschreven zijn in een nationaal stamboek van trekpaarden kunnen in de categorie trekpaarden deelnemen.   

Jurering

De officieel erkende jury, samengesteld uit een voorzitter en 1 of 2 jury’s, erkend door de AIAT staan borg voor de toe-passing van het reglement. De voorzitter van de jury kan gevaarlijke aanspanning uitsluiten, wanneer het gaat om een vermoeid of gevaarlijk paard, een onervaren menner, een onveilig getuig of rijtuig, Een dierenarts of andere bevoegde personen hebben hieromtrent enkel een adviserende functie en houden de voorzitter van de jury hiervan op de hoogte.

Rijtuigen

De deelnemende rijtuigen zijn hetzij antiek (ouder dan 1945) en beoordeeld op 20 met een coëfficiënt 3, hetzij een kopie en beoordeeld op 20 met een coëfficiënt 1. Het nummer van de deelnemer moet op een zichtbare plaats op het rijtuig bevestigd worden. Een deelnemer die foutieve informatie geeft over zijn rijtuig wordt uitgesloten.

Proeven

Het aantal grooms ( al dan niet in groomkledij) dat een aanspanning minimaal moeten bevatten is:

- enkelspan, dubbelspan, tandem, bisschopsaanspanning; één groom,

-  random, arbalete, vier- of meerspan; twee grooms

De aanspanning mag gedurende de drie proeven niet veranderen van, aantal grooms, paard, rijtuig of tuig. Iedere veran-dering, leidt tot 20 strafpunten. Een wijziging van het tuig, of een gedeelte van het tuig, wordt bestraft met 20 strafpun-ten. Het wijzigen van de menner leidt tot een uitsluiting.

Bij regenweer mag er van kledij veranderd worden. De zweep, aangepast aan het type aanspanning (korte of lange teu-gels), moet tijdens de proeven steeds in de hand gehouden worden. Inbreuken hierop zullen bestraft worden met 10 strafpunten. Een paard mag slechts eenmaal aan de proeven deelnemen. Het is verplicht deel te nemen aan de prijsuit-reiking, behalve indien de voorzitter van de jury er anders over beslist. Alle hulp, vreemd aan de aanspanning, is niet toegestaan gedurende de drie proeven en wordt bestraft met uitsluiting.


PRESENTATIE

De aanspanning wordt in stilstand, door elke jury afzonderlijk beoordeeld op het door de AIAT aanvaarde evaluatie-formulier. Het dragen van bescherming zoals beenbeschermers, bandages, hoefbeschermers, …  zijn verboden tijdens de presentatie en leiden tot 10 strafpunten.

Elke deelnemer die zich te laat op de presentatie aanbiedt, of op het wegparcours (2° dag) krijgt 5 strafpunten.

WEGPARCOURS

Het wegparcours is een par¬cours dat van de menner een kennis vereist van de gangen en de vaardigheid om zijn gespan in normale omstandig¬he¬den te mennen. Het wegpar¬cours moet toegankelijk zijn voor elk type rijtuig en moet bestaan uit berijdbare wegen zonder verdoken gebreken.

De afstand bestaat uit een aaneengesloten geheel en is tussen 12 km en 17 km en minder dan 9 km voor ezels.

De menner moet op elk moment de wegcode respecteren en hij rijdt op eigen verantwoordelijkheid.

De opgelegde snelheden zijn:

  • 6 km/h voor ezels;
  • 9 km/h voor trekpaarden, kleine pony’s (tot en met stokmaat 1m32) en grote ezels;
  • 11 km/h voor pony’s (vanaf stokmaat 1m33);
  • 13 km/h voor paarden;
  • 11 km/h voor zware aanspanningen (coaches).

De technische afgevaardigde is de enige die deze snelheiden kan verlagen in functie van de topografie en de actuele om-standigheden. Hij zal de jury hierover informeren.

De toegestane tijd is met een vork van + of – 1 minuut t.o.v. de ideale tijd. Elke seconde meer of minder dan deze tijd wordt bestraft met 0,2 strafpunten.

Het wegparcours bevat een maximum van 5 verplichte natuurlijke of kunstmatige doorgangen (PC.: verplichte door-gang), waarvan de laatste op niet minder dan 300 meter van de aankomst mag gelegen zijn. (Zie lijst van erkende PC’s AIAT)

Aanspanningen die halthouden tijdens de laatste 300 m krijgen 5 strafpunten.

Een verplichte doorgang of een poort voor de aanvang uitproberen leidt tot uitsluiting. Alle hulp in een PC wordt bestraft met 10 strafpunten. Het gebruik van remmen in de zone van een PC wordt bestraft met 10 strafpunten. Elke beschadiging aan de PC veroorzaakt voor, tijdens en na het uitvoeren van de proef wordt bestraft met 10 strafpunten. Het uitvoe-ren van een PC gebeurt in één beweging met uitzondering van het achterwaarts gaan. Bvb: een volte wordt in een vloeiende beweging uitgevoerd, “het glas” in een rechte lijn tussen A en B.


Het reglement van de PC's vindt u hier.


Vaardigheid

Afstand tussen het wielbeslag

Tussenruimte van de poort

minder dan 40 cm spoorbreedte

+30 cm

tussen 40 cm en 59 cm spoorbreedte   

+35 cm

tussen 60 cm en 89 cm spoorbreedte

+40 cm

vanaf 90 cm spoorbreedte

+45 cm

bisschopsaanspanning (3 paarden naast elkaar)

totale tussenruimte 230 cm

bisschopsaanspanning met trekpaarden

totale tussenruimte 250 cm

Deze proef laat aan de menner toe zijn bekwaamheid te bewijzen om zijn gespan goed te mennen op een afgebakend terrein. Dit vlak terrein moet zonder putten of spoorvorming zijn en met een oppervlakte van 6000 à 8000 m² zodat er in alle veiligheid kan worden gereden.

De snelheden zijn 180 m/min. voor trekpaarden, tandem- en vierspannen, 200 m/min. voor de andere categorieën.

Het gebruik van schijfremmen is verboden tijdens deze proef. Het gebruik ervan wordt bestraft met 10 strafpunten.

Een gespan mag niet langer dan het dubbele van de toegestane tijd in de ring blijven. Boven deze tijd zal het gespan de ring moeten verlaten. Het parcours bevat maximum 20 poorten, maar een combinatie van balken is niet toegelaten. De tussenafstand van de zig-zag is minimum 12 meter.

Breedte van de poorten:

  • Voor een tweewielig rijtuig wordt de spoorbreedte vermeerderd met 30 cm;
  • Voor een vierwielig rijtuig wordt enkel de achterste spoorbreedte in rekening gebracht en wordt de tussenruimte van de poorten berekend in functie van de kortste afstand tussen het wielbeslag van de voor- en achterwielen volgens volgende berekening:


                               

               









Aangezien de verkenning van de vaardigheidsproef plaatsgrijpt tijdens het uur voorafgaand aan het begin van de proef, dient deze te gebeuren in de kledij waarin men de proef aflegt. Ieder verzuim wordt bestraft met 5 strafpunten.

De deelnemer moet de jury groeten vooraleer de proef te starten, maar hij is niet verplicht te groeten aan het einde.

Elke tijdsoverschrijding wordt bestraft met 0,2 punten per seconde. Het niet nemen van de start kost 10 punten. De aan-spanning zal door de jury verzocht worden de start te hernemen.

Iedere afgevallen bal is 5 strafpunten maar elke poort echter kan niet meer dan 5 strafpunten opleveren.

De poorten moeten door de aanspanning volgens nummer genomen worden en mogen vervolgens geen tweede maal worden genomen. Het nemen van een reeds genomen poort, ongeacht de zin, is 5 strafpunten.

Elke niet genomen poort of omgekeerd genomen poort wordt bestraft met 10 strafpunten. Alle poorten, genomen of nog niet genomen, die door het gespan omvergeworpen worden krijgen 5 strafpunten. In het geval dat er een nog niet geno-men poort door het gespan omver gestoten is, dan wordt bij het belsignaal van de jury de chronometer stop gezet tot de poort opnieuw hersteld is. Het parcours kan maar verder gezet worden na toelating van de jury. Een gedeeltelijk geno-men poort, zonder afgeworpen balletje, wordt met 5 strafpunten bestraft. Een aanspanning met een probleem dat niet opgemerkt werd door de menner wordt, d.m.v. een belsignaal, tot stilstand gebracht. Na het zich in orde zetten kan de aanspanning opnieuw vertrekken, zonder dat de chrono hiervoor ooit is stopgezet. Het verlaten van het wedstrijdterrein zonder de aankomst genomen te hebben is 10 strafpunten. De tijd loopt door zolang het gespan de aankomst niet heeft genomen of tot hij het wedstrijdterrein heeft verlaten. Een weigering wordt niet bestraft.